Bedrijventerreinen
Bedrijventerreinen vormen een belangrijke pijler onder de West-Brabantse economie. De regio telt ruim 4.800 ha aan bedrijventerreinen. Dat is 3 procent van het totale regio-oppervlak. Dit relatief kleine gebied levert zo’n 40 procent van de werkgelegenheid en circa 45 procent van het bruto regionaal product. De economische en sociale betekenis van de bedrijventerreinen is dus groot. Lees hieronder meer over de plannen en projecten voor bedrijventerrein binnen Regio West-Brabant (RWB).
Het traject bedrijventerreinen heeft als doel een kwalitatieve impuls op de West-Brabantse bedrijventerreinen te geven. De eerste stap van dit traject is het Rapport Regionale Afspraken bedrijventerreinen. De richting van de programmeringsafspraken en de investeringsagenda is uitgediept met het Toekomstbeeld. In 2021 worden de Programmeringsafspraken en de Investeringsagenda afgerond.
Regionale Afspraken Bedrijventerreinen 2019-2023
In 2018 heeft Provincie Noord-Brabant Regio West-Brabant gevraagd om bij de actualisatie de huisvestings- en programmeringsvragen in kwalitatief en kwantitatief opzicht bij te stellen (p. 4). Regio West-Brabant zet met de Regionale Afspraken Bedrijventerreinen 2019-2023 daarom in op de toekomstwaarde van de bedrijventerreinen. Ook zet ze, in lijn met de Ladder voor Duurzame Verstedelijking, in op herstructurering, vervangingsvraag en vraaggericht ontwikkelen (p. 20-1). Deze principes zijn vertaald in concrete huisvestings- en programmeringsafspraken (p. 22 ev.). De werkwijzen geven aan op welke schaal je moet afstemmen. Bovendien zit er in de werkwijzen een format die een deelnemende gemeente moet invullen ter onderbouwing van het plan. Dit helpt in de ruimtelijke procedure, aangezien de onderbouwing van regionale meerwaarde onderdeel is van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking.
Toekomstbeeld bedrijventerreinen West-Brabant 2030 (2020)
Met het Toekomstbeeld bedrijventerreinen West-Brabant (sept. ‘20) is een duidelijke strategische richting bepaald voor de programmeringsafspraken en de investeringsagenda. Op basis van een analyse van de bedrijventerreinen, bestaat de toekomstige West-Brabantse bedrijventerreinen portefeuille uit een samenhangend en complementair ecosysteem van bedrijventerreinen met verschillende doelgroepen en geografische reikwijdte (p. 17).
Programmeringsafspraken
Het toekomstbeeld wordt vertaald naar concreet gestuurde, breed gedragen programmeringsafspraken (voorjaar ‘21). Met aanbod dat past bij de vraag, zowel in hectares, als in kenmerken en kwaliteiten. We zetten in op strategisch gerichte en dynamische programmeringsafspraken, ofwel een beperkt aantal strategische ontwikkelingen met regionale meerwaarde. Dat kunnen (regionale) bedrijventerreinen zijn met een fundamentele bijdrage aan de ‘basis op orde’ en bedrijventerreinen gericht op economische vernieuwing. Voor de andere ontwikkelingen zijn de procesafspraken volgens het principe vraaggericht ontwikkelen van toepassing: werkwijze ruimtelijke ontwikkelingen.
Huisvestingsafspraken bedrijventerreinen 2019-2023

Huisvestingsafspraken bedrijventerreinen 2019-2023 II

Veelgestelde vragen over bedrijventerreinen
Hieronder hebben we een overzicht van verschillende veelgestelde vragen over bedrijventerreinen en de huisvesting van bedrijventerreinen in West-Brabant.
Hiermee wordt bedoeld een uitbreiding op het eigen perceel of een uitbreiding met één of meer direct aangrenzende percelen of panden.
Bij huisvestingsvraagstukken (dus wanneer een bedrijf zich meldt voor een vestigingslocatie, uitbreiding of verplaatsing of nieuwe vestiging) geldt de werkwijze huisvestingsafspraken. Dan volg je het schema op pagina 27 in het rapport.
Als een huisvestingsvraag groter is dan 5.000m2, wordt het huisvestingsvraagstuk behandeld volgens het schema ‘ruimtelijke ontwikkelingen'.
Kan het bedrijf niet gefaciliteerd worden op bestaande locaties, dan wordt een ruimtelijke ontwikkeling gestart (nieuw bedrijventerrein of aanpassing bestemmingsplan). Hiervoor geldt de werkwijze ruimtelijke ontwikkelingen. Dan volg je het schema op pagina 32.
Afstemmen is nodig als een ruimtevraag:
niet past binnen het bestemmingsplan van de gemeente; en
kleiner is dan 5.000 m2 en niet past binnen de geeft van de regionale afspraken; of
groter is dan 5.000 m2.
Voor onderbouwing van het plan dien je het format inventarisatie ruimtevraag bedrijf in te vullen. Dan weet je of het plan past bij de geest van de regionale afspraken.
Een gemeente die een ruimtevraag behandelt hoeft niet regionaal af te stemmen als het plan past binnen het bestemmingsplan van de gemeente. Mocht het plan niet passen binnen het bestemmingsplan, dan hoef je niet af te stemmen als het plan kleiner is dan 5.000 m2 en past binnen de geest van de ruimtelijke afspraken. Dit kan je motiveren door het format inventarisatie ruimtevraag bedrijf in te vullen.
Mocht je er niet uitkomen zijn er voor een aantal situaties antwoorden opgenomen in deze vraag-antwoorden. Staat de vraag er niet bij kunt u uw vraag stellen via het formulier.
Het initiatief voor regionaal afstemmen ligt bij de gemeente waar het verzoek binnenkomt.
De regionale afspraken leggen extra nadruk op de meerwaarde van bedrijven en de kwalitatieve aspecten van bedrijventerreinen. Op deze manier streeft Regio West-Brabant ernaar dat de bedrijven vestigen op plekken waar zij het beste passen. Veel verzoeken zijn op te lossen binnen bestaande bestemmingsplannen. Wel kan betekenen dat een bedrijf zich vestigt in of verhuist naar een andere gemeente. Daarnaast zorgt een goede onderbouwing voor het belang van lokale uitbreiding of huisvesting.
Nee, als het verzoek binnen het bestemmingsplan past is regionale afstemming niet nodig. Als het voorstel niet past binnen het vigerende bestemmingsplan, dan is regionale afstemming vereist:
Als het plan kleiner is dan 5.000 m2 en niet past bij de geest van de regionale afspraken.
Bij een plan groter dan 5000 m2.
Om te onderbouwen of een plan past bij de geest van de regionale afspraken vul je het format inventarisatie ruimtevraag bedrijf in.
Voor bedrijven met een huisvestingsvraagstuk is de contactpersoon van de gemeente waar het bedrijf zich wil vestigen het ambtelijk aanspreekpunt. De gemeente behandelt vanaf hier het verzoek.
Als de gemeente geen plek vindt binnen haar grondgebied, dan deelt de gemeentelijk accountmanager via LeadMe. LeadMe wordt onderhouden door REWIN. De gemeente blijft verantwoordelijk voor het contact met de initiatiefnemer. REWIN zorgt indien nodig voor verdere regionale afstemming met de acquisitiepartners.
Voor gemeenteambtenaren is RWB het aanspreekpunt. Met betrekking tot regionale afspraken is dat Werkgroep Actielijn 1: borging regionale afspraken. Voor contact met de werkgroep kan je het contactformulier invullen.
De normale procedure biedt meerdere momenten van regionale afstemming. Deze is te vinden in het schema op de website.
Mocht de ontwikkeling om een snellere doorlooptijd vragen dan de West-Brabantse Ontwikkeldag qua planning toelaat, dan kan in overleg met de provincie Noord-Brabant gekeken worden naar een maatwerkoplossing.
Als er geen consensus is zijn er twee mogelijkheden:
De initiatiefgemeente neemt het voorstel terug en gaat in gesprek met de gemeente die bezwaren hebben over het voorstel. De initiatiefgemeente kan op basis van dit overleg een aangepast voorstel indienen op een volgend overleg van de commissie van advies.
De initiatiefgemeente kan het voorstel indienen op de West-Brabantse Ontwikkeldag. Dit voorstel bevat dan het advies dat er geen consensus heeft bereikt. De provincie zal dan een oordeel geven over het
voorstel.